Rijkskeur

Hold up! Under construction This article or section is currently under construction and is in an unfinished state. If there is an urgent need for information about this topic, comment at the bottom of this page with a question.

This article is about a concept, not a mask. This article has been written about something that is not a specific model of mask, but a concept relating to CBRN warfare or the engineering behind gas masks.

In the mid 30's the Dutch government was fearing a new war as worldwide tensions were increasing. Fearing a similar war as WW1, they believed that "war gasses" would be commonplace in modern warfare. They considered civil defence an important precaution. Gas masks had to be made available to the population. The Rijkskeur standard was introduced after the gasmaskerbesluit, (gas mask decree) in 1938, after many manufacturers in Europe started producing gas masks. The Dutch government wanted to ensure that all gas masks that were sold would be of high enough quality, both the imported masks and the locally produced ones. The decree wasn't very popular at first under the civilian population. The Dutch population was extremely pacifist in the 20s and 30s, and saw distributing gas mask as a criminal, militaristic move. It was even seen as a provocation for war. Independence was questioned of organizations like the red cross, that got subsidies for informing people about gas masks. However, from the decree onwards, the only masks that were allowed to be sold were the ones with a Rijkskeur stamp.

Click on Expand button to see the decree

The decree translated to English by Google Translate:

The gas mask decree prescribes the following:

1. Only those who possess a license issued by the Minister of Social Affairs for the manufacture or import of gas masks may stock gas masks for sale. As a sign that they are in possession of such a permit, the gas masks manufactured or imported by them must be provided with a national mark to be affixed by them. The shape of this mark has been prescribed by the Minister of Social Affairs; it consists, as the example shows, of a number, - in the example 000 - ,

which refers to a specific gas mask of a specific license holder, while the designations S.Z., G and 37 are further indications for “Ministry of Social Affairs” and “Gasmask Decree 1937”.

The buyer must therefore ensure that this national mark appears on both parts of the gas mask, the face piece and the gas filter canister; since this national mark is the guarantee that a license has been issued for the sale of this gas mask. In addition to a permit, as referred to above, wholesalers and retailers who want to sell gas masks must also have permission for this. To this end, they must be registered in a register with the Director of the Inspection Service for Commodities, in whose Inspection Area the gas masks are located.

2. Insofar as the (airtight) connection between the face piece and the gas filter canister consists of a screw thread, it must meet the requirements set by the Minister of Social Affairs. These requirements have also been formulated in the standard magazine N891 established by the Main Committee for Standardization in the Netherlands. This ensures that the two parts of the gas mask are interchangeable, i.e. the filter canister of manufacturer A fits on the face piece of manufacturer B and vice versa.

3. With regard to the “breathing resistance” occurring in the gas filter canister, it is prescribed that this may not exceed 80 mm water pressure, if an amount of 80 liters of air per minute flows through the gas filter canister. It will be obvious to anyone that it is easier to breathe in the open air than when one has to suck in the air through some porous mass. The resulting resistance is expressed in mm of water. If a gas filter canister has a resistance of 80 mm of water, this means that the pressure difference required to suck the stated amount of 80 liters of air through the gas filter can in one minute is equal to the pressure exerted by a column of water of 80 mm height.

With the gas mask, the breathing air must be sucked through the gas filter canister. If in the free atmosphere air is obtained directly in the nasopharynx when the lungs are expanded, when using a gas mask, suction must be carried out until a negative pressure is reached, equal to the resistance of the gas filter canister. The higher this resistance is, the more difficult it will be to breathe.

It can be assumed that with a resistance of 100 mm of water the limit has been reached at which one can breathe calmly. One cannot then do any work, because one has to exert oneself too much to breathe. The stamina of the wearer of the mask is very unfavorably influenced by this. In addition, high breathing resistance is of bad psychological influence. The wearer gets a feeling of tightness. Unable to get enough air, he is finally forced to take off the gas mask, thus exposing himself to the war gases. Breathing therefore requires less effort, the lower the resistance. Since the resistance of 80 mm water pressure is still quite high, efforts are constantly being made to reduce this resistance.

4. Minimum requirements have been set for the absorption capacity for combat gases of the gas filter cans, while the absorption capacity (using time) guaranteed by the manufacturer must be stated on the gas filter canister.

The usage time for chloropicrin is expressed in a number of hours, during which the gas filter canister can rid a certain mixture of air and chloropicrin of the latter; the same goes for phosgene.

Chlorpicrin and phosgene are representatives of physically and/or chemically different groups of war gases. The minimum requirement for the use times for phosgene and chloropicrin is 3 and 3.5 hours respectively. This hour indication on the gas filter canisters has already given rise to confusion on several occasions, because it has been thought that the in itself logical conclusion can be drawn that the gas filter canisters should only be used during the stated hours. Nothing could be further from the truth. The minimum time of 3 hours has only been chosen in order to be able to make 2 determinations of the usage time within the framework of a normal laboratory working day. This requires the use of a greater concentration of combat gases in these tests than can actually be achieved

The original gasmaskerbesluit in Dutch:

Het gasmaskerbesluit schrijft het volgende voor:

1. Alleen zij, die een, voor het vervaardigen of invoeren van gasmaskers, door den Minister van Sociale Zaken afgegeven vergunning bezitten, mogen gasmaskers voor den verkoop in voorraad hebben. Ten teken, dat zij in het bezit van een dergelijke vergunning zijn, moeten de door hen vervaardigde of ingevoerde gasmaskers van een door hen aan te brengen rijksmerk worden voorzien. De vorm van dit merk is door den Minister van Sociale Zaken voorgeschreven; het bestaat zoals het voorbeeld doet zien, uit een nummer, - in het voorbeeld 000 - ,

hetwelk slaat op een bepaald gasmasker van een bepaalde vergunninghouder, terwijl de aanduidingen S.Z., G en 37 nadere aanduidingen zijn voor “Ministerie van Sociale Zaken” en “Gasmaskerbesluit 1937”.

De koper moet er dus op letten, dat dit rijksmerk op de beide onderdelen van het gasmasker, het gelaatstuk en de gasfilterbus, voorkomt; daar dit rijksmerk de waarborg is, dat voor den verkoop van dit gasmasker een vergunning is afgegeven. Behalve een vergunning, als bovenbedoeld, moeten de grossiers en de winkeliers, die gasmaskers willen verkopen, ook hiervoor toestemming hebben. Daartoe moeten zij zich laten inschrijven in een register bij den Directeur van den Keuringsdienst voor Waren, in wiens Keuringsgebied de gasmaskers zich bevinden.

2. Voor zover de (luchtdichte) verbinding tussen gelaatstuk en gasfilterbus uit schroefdraad bestaat, moet deze voldoen aan de daaraan door den Minister van Sociale Zaken gestelde eisen. Deze eisen zijn mede geformuleerd in het door de Hoofdcommissie voor de Normalisatie in Nederland vastgestelde normaalblad N891. Hierdoor wordt bereikt, dat de beide onderdelen van het gasmasker verwisselbaar zijn, dat wil zeggen dat de filterbus van fabrikant A past op het gelaatstuk van fabrikant B en omgekeerd.

3. Aangaande den in de gasfilterbus optredende “ademhalingsweerstand” is voorgeschreven, dan deze ten hoogste 80 mm waterdruk mag bedragen, indien een hoeveelheid van 80 liter lucht per minuut door de gasfilterbus stroomt. Het zal eenieder duidelijk zijn, dat men gemakkelijker ademhaalt in de vrije lucht, dan wanneer men de lucht moet inzuigen door een of andere poreuze massa heen. De hierbij optredende weerstand wordt uitgedrukt in mm water. Als een gasfilterbus een weerstand heeft van 80 mm water, dan betekent dit, dat het drukverschil, nodig om de genoemde hoeveelheid van 80 liter lucht in een minuut door de gasfilterbus te zuigen, gelijk is aan den druk, uitgeoefend door een kolom water van 80 mm hoogte.

Bij het gasmasker moet men de ademhalingslucht door de gasfilterbus heen zuigen. Krijgt men in de vrije atmosfeer bij het uitzetten der longen direct lucht in de neus-keelholte, bij gebruik van een gasmasker moet gezogen worden, tot een onderdruk is bereikt, gelijk aan den weerstand van de gasfilterbus. Hoe hoger dus deze weerstand is, des te moeilijker zal het ademhalen vallen.

Men mag aannemen, dat bij een weerstand van 100 mm water de grens is bereikt, waarbij men rustig kan ademhalen. Men kan dan geen werk verrichten, aangezien men zich te veel moet inspannen, om adem te halen. Het uithoudingsvermogen van den drager van het masker wordt hierdoor zeer ongunstig beïnvloed. Bovendien is een hoge ademhalingsweerstand van slechte psychologische invloed. De drager krijgt een gevoel van benauwdheid. Hij kan niet voldoende lucht krijgen en wordt tenslotte gedwongen het gasmasker af te zetten, aldus zich bloot stellend aan de oorlogsgassen. De ademhaling vergt dus minder inspanning, naarmate de weerstand lager is. Aangezien de weerstand van 80 mm waterdruk nog vrij hoog is, streeft men er voortdurend naar deze weerstand te verminderen.

4. Aan de opname-capaciteit voor strijdgassen van de gasfilterbussen zijn minimum eisen gesteld, terwijl de door den fabrikant gegarandeerde opname-capaciteit (gebruikstijd) op de gasfilterbus moet zijn vermeld.

De gebruikerstijd voor chloorpicrine is uitgedrukt in een aantal uren, gedurende welke de gasfilterbus een bepaald mengsel van lucht en chloorpicrine van het laatste kan ontdoen; hetzelfde geldt voor phosgeen.

Chloorpicrine en phosgeen zijn vertegenwoordigers van in natuurkundig en/of scheikundig opzicht verschillende groepen van strijdgassen. De minimum eis voor de gebruikstijden voor phosgeen en chloorpicrine bedraagt respectievelijk 3 en 3,5 uur. Deze uuraanduiding op de gasfilterbussen heeft reeds herhaalde malen aanleiding tot verwarring gegeven, omdat men gemeend heeft de op zichzelf logische gevolgtrekking te mogen maken, dat de gasfilterbussen slechts gedurende de vermelde uren gebruikt zouden mogen worden. Niets is echter minder waar. Men heeft den minimum tijd van 3 uur slechts gekozen, om binnen het kader van een normale laboratoriumwerkdag 2 bepalingen van den gebruikstijd te kunnen uitvoeren. Hiervoor is het nodig bij deze beproevingen een grotere concentratie van strijdgassen te gebruiken dan in werkelijkheid kan worden verwacht. De tijd, gedurende welke men de gasfilterbus moet kunnen gebruiken, is veel langer dan de daarop aangegeven tijden, doch is zolang de omstandigheden, waaronder de gasfilterbus moet worden gebruikt, niet bekend zijn, niet bij benadering op te geven.

Overigens behoeft men niet bang te zijn, dat de gasfilterbus plotseling haar beschermend vermogen zal verliezen, daar de wijze, waarop de vulling der bus zich tegenover binnendringende gassen gedraagt, oorzaak is, dat een vulling nimmer plotseling “uitgeput” raakt. Men kan de bus dus rustig blijven gebruiken, tot men, hetzij door het tranen der ogen, hetzij bijvoorbeeld door neus-prikkeling bemerkt, dat er gas wordt doorgelaten. Voor verwisseling van de gasfilterbus heeft men dan nog ruim den tijd, alvorens van dit doorlekken nadeel te ondervinden.

Er wordt nog met nadruk de aandacht gevestigd op de omstandigheid, dat de gasfilterbussen alleen bescherming bieden tegen alle gassen, die als strijdgas kunnen voorkomen. Gassen als koolmonoxide, lichtgas, enzovoorts worden door de gasfilterbussen niet onschadelijk gemaakt.

5. Het voorgaande had betrekking op het afvangen van strijdgassen, welke zich als “gas” gedragen; daarnaast heeft men echter nog rekening te houden met het mogelijk gebruik van nevel en rook.

In dit verband zijn de arsinen berucht. Deze stoffen gedragen zich praktisch niet als “gassen”; zij komen voor in den vorm van zeer kleine, als regel onzichtbare, deeltjes.

De koolvulling van de gasfilterbus laat deze deeltjes ongemoeid door, daarom is het noodzakelijk, dat in een gasfilterbus tevens een nevel- en rookfilter voorkomt. Als zodanig worden gebruikt asbest, papier, geprepareerde wol enzovoorts. Als eis is gesteld, dat onder bepaalde omstandigheden ten opzichte van deze nevels een minimumgebruikstijd van 12 uur moet zijn gegarandeerd. De praktijk heeft uitgewezen, dat, wanneer deze 12 uren worden bereikt, de bescherming nog geruime tijd daarna aanwezig blijft. Men heeft het dan ook niet nodig geoordeeld op de gasfilterbus dienaangaande een bepaalde gebruikstijd te vermelden.

6. Om den koper te waarborgen, dat hij geen gasfilterbussen koopt, waarvan de opname-capaciteit door een of andere oorzaak is verminderd, hetgeen hij immers onmogelijk aan den buitenkant kan beoordelen, moet de gasfilterbus gesloten worden afgeleverd en mag zij, eenmaal geopend, niet meer in den oorspronkelijke toestand worden teruggebracht, teneinde te voorkomen, dat geopende of reeds gebruikte bussen als nieuw worden verkocht.

Wel kan de bus in sommige gevallen na gebruik wederom – doch zonder verzegeling – worden afgesloten. Het verdient eveneens aanbeveling, de bussen niet te openen, voor men ze werkelijk nodig heeft, opdat men ervan verzekerd zij, dat de bussen in tijd van nood niet aan waarde hebben ingeboet. Een gezin, dat meerdere gasmaskers ter beschikking heeft, zal goed doen, een gasfilterbus extra te kopen, waarmee geoefend kan worden; de andere bussen kunnen dan, zonder dat de oorspronkelijke afsluiting verbroken wordt, bewaard blijven.

7. Verdere eisen zijn nog gesteld omtrent rammelvrijheid der vulling, het niet doorlaten van stofdeeltjes der vulling bij het inademen, het onmiddellijk sluiten van het eventueel aanwezige uitlaatventiel. Deze eisen kunnen hier echter onbesproken blijven.

Note that some of these masks may be more commonly known under a different name

Rijkskeur Number	Manufacturer	Distributor	Model
001	Vredestein/Hevea	A.I. Hembrug	Model G
002	SBA	Otter en Groenendijk	SBA
003	Dräger	Oxygenium	NEDRA Type 503
004	Hevea	Electro	Model 128
005	Auer	Duiker	Auer
006	Hevea	A.I. Hembrug	Gasmasker II
007	SBA	Otter en Groenendijk	L.702
008		A.I. Hembrug	SGM M35
009	Vredestein/Hevea	A.I. 's Gravenhage	Gasmasker III
010	Veritex	Veritex	Veritex
011	Hevea	Electro	Model 130
012	Vredestein	Duiker	Vredestein
013	Auer	Duiker	Auer MR1200
014	Veritex	Veritex	Veritex
015		Oxygenium	Type 12a
016	SBA	Ougree	L.702
017	Fatra	Cidex	Gasmasker C
018	Fatra	Cidex	Gasmasker B
019	Fatra	Cidex	Gasmasker A
020
021
022		Electro	Model 132
023
024
025	Fatra	G.L. Loos & Co	Fatra Dienstmasker
026	Fatra	G.L. Loos & Co	Fatra Volksmasker
027		G.L. Loos & Co	Eckhardt
028	Vredestein/Hevea	Rijkswerf Willemsoord	Model H
029	Hollandia	Hollandia	Holima (NBC suit)
030	Dräger	W.E. Mingramm	NEDRA
031	Dräger	W.E. Mingramm	Model 302
032		E. Gibas	äpo"pwl 24
033	Dräger	Oxygenium	Model 302 "Volox"
034	Auer	Duiker	Auer Audos
035	Dräger	W.E. Mingramm	NEDRA
036	Dräger	Oxygenium	NEDRA
037		Oxygenium	Type 24
038
039	Veen stoom en weefspinnerij	Veen stoom en weefspinnerij	(NBC suit)
040	Hollandia	Hollandia	Holima (NBC gloves)
041	Dräger	Oxygenium	Draeger KG
042		E. Gibas	äpo"pwl 12
043		E. Gibas	äpo"pwl 6
044	Vredestein	A. I. 's Gravenhage	Model IV
045	Dräger	Oxygenium	NEDRA Model 563
046
047		Gebr. Van Swaay